E X T R A V E R S I E
E-schaal Gerichtheid op de buitenwereld
- Mensen die hoog scoren op de E-schaal zijn sociale
mensen in die zin dat ze graag in het gezelschap van
anderen vertoeven en van gezelligheid houden. Ze zijn
vaak assertiever, spraakzamer en actiever dan
introverten. Ze houden van opwinding en spannende
acties en zijn opgewekt van aard. Zij zijn doorgaans
goedgemutst, energiek en optimistisch.
- Bij heel lage scores op de E-schaal spreken we van
introversie. Dit zijn niet zozeer ongezellige nurkse
mensen, maar veeleer gereserveerd. Ze zijn meer
onafhankelijk dan onderdanig en eerder rustig dan
sloom. Introverte mensen zijn doorgaans niet verlegen,
maar geven er vaak de voorkeur aan om alleen te zijn.
Extraversie bestaat uit de facetten (ondergeschikte
persoonlijkheidskenmerken):
E1 - Hartelijkheid
(vriendelijkheid)
- Hartelijkheid in de omgang bevordert het tot stand
komen
van emotionele band tussen mensen, door de warmte en
genegenheid die wordt getoond. Hartelijke mensen zijn
vriendelijk, en tonen in hun aandacht voor anderen dat ze
echt op mensen gesteld zijn.
- Laagscoorders zijn meer gereserveerd, op een afstand
en formeel in hun manier van doen.
E2 - Sociabiliteit
(groepsomgang)
- Sociabiliteit is de voorkeur in het gezelschap van
anderen te verkeren. Sociabele mensen zoeken gezelschap en
houden van de drukte en activiteit van grote groepen
mensen. Ze worden gestimuleerd door gezelschap. Veel
contacten met anderen zijn de motor voor hun activiteiten.
- Laagscoorders zoeken geen gezelschap, vermijden het
soms actief en prefereren het regelmatig om alleen te
zijn.
E3 - Dominantie (assertiviteit)
- Het gedrag van hoogscoorders op deze schaal is
dominant, krachtig en overheersend. Ze spreken zonder
aarzeling en krijgen vaak de leiding in groepen. In
gesprekken of bijeenkomsten zijn ze veel aan het woord.
- Laagscoorders blijven liever op de achtergrond en
laten anderen het woord doen.
E4 - Energie
(activiteitsniveau)
- Hoogscoorders worden gekenmerkt door een hoog tempo en
krachtige bewegingen; ze hebben steeds de behoefte om
bezig te zijn en stralen een gevoel van energie uit.
Energieke mensen leiden een druk, vol en vaak gehaast
leven waar vaart in zit.
- Zij die laag scoren op deze schaal zijn kalmer en
minder gedreven en ze houden van een meer ontspannen
levensstijl.
E5 - Avonturisme (uitdaging
zoeken)
- Hoogscoorders op deze schaal hebben een hang naar
opwinding, stimulering en actie. Ze houden van heldere
kleuren, lawaaiige omgevingen en prikkelende sensaties.
- Laagscoorders hebben weinig behoefte aan sensaties en
houden van een rustig en vredig leven, dat sommigen saai
zouden vinden.
E6 - Vrolijkheid
- Hoogscoorders hebben vaak plezier en voelen zich vaak
blij en gelukkig. Ze lachen veel en gemakkelijk, zijn
opgewekt en optimistisch.
- Laagscoorders zijn niet noodzakelijkerwijs ongelukkig.
Ze zijn wel minder vrolijk en uitbundig in hun gedrag en
ervaringen.
A L T R U Ï S M E
A-schaal Gerichtheid op de ander
- Altruïsme is de mate waarin iemand het belang van
anderen boven zijn eigen belang stelt. Bij
hoogscorers is de ander subject in relaties, de
relatie wordt vaak vanuit de ander beleefd.
Altruïstische mensen zijn hulpvaardig, bescheiden,
vriendelijk en geneigd tot samenwerken; ze verplaatsen
zich in de ander en bezien situaties (mede) vanuit het
doel van de ander. De altruïst is van nature begaan
met het welzijn van anderen en neigt naar milde
oordelen over anderen.
- Mensen die laag scoren op de A-schaal zijn eerder
competitief dan coöperatief. Hoogscorers staan meer
open voor de belangen en wensen van anderen.
Laagscorers gaan meer uit van hun eigen belang. De
niet-altruïst is geïnteresseerd in macht en is harder
in zijn sociale opvattingen en oordelen over anderen.
Altruïsme bestaat uit de facetten (ondergeschikte
persoonlijkheidskenmerken):
A1 - Vertrouwen
- Vertrouwen kan worden gezien als de neiging om van
andere mensen als vanzelfsprekend aan te nemen dat ze van
goede wil zijn.
- Hoogscoorders zijn geneigd te geloven dat anderen
eerlijk zijn en met de beste bedoelingen handelen.
- Laagscoorders hebben een sceptische instelling en zijn
meer geneigd anderen bij voorbaat als onbetrouwbaar of
gevaarlijk te zien.
A2 - Oprechtheid (integriteit)
- Oprechte mensen zijn eerlijk, oprecht, direct en
ongekunsteld in hun uitingen. Ze zijn niet berekenend in
hun sociale gedrag. Laagscoorders zijn bereid anderen
eventueel te manipuleren met vleierij, trucs en kleine of
halve waarheden. Zij zien zulke tactieken vaak als
noodzakelijke sociale vaardigheden en vinden de
oprechtheid van anderen vaak naïef.
- Lager scoren betekent ook meer bereid zijn de waarheid
of je ware gevoelens te verhullen, maar dat wil nog niet
zeggen dat steeds van een oneerlijke, manipulatieve
persoon sprake is.
A3 - Zorgzaamheid
- Hoogscoorders zijn onbaatzuchtig, hulpvaardig en
zorgzaam voor anderen. Ze tonen een actieve bereidheid
anderen te helpen en voor anderen te zorgen waar dat nodig
is.
- Laagscoorders kunnen egocentrisch zijn en vermijden
het vaak betrokken te raken bij andermans problemen.
A4 - Inschikkelijkheid
- Dit facet betreft de omgang met voorziene of
optredende interpersoonlijke conflicten.
- Hoogscoorders zijn geneigd tot toegeven, vermijden
ruzie en bedwingen hun boosheid. Ze zijn zachtaardig en
mild, en schikken zich naar de ander als het erop aankomt.
- Laagscoorders kunnen competitief en agressief reageren.
Ze houden hun boosheid niet in, maar uiten die
gemakkelijk.
A5 - Bescheidenheid
- Hoogscoorders op deze schaal zijn bescheiden en
blijven graag op de achtergrond; dat zegt echter niks over
hun zelfvertrouwen en zelfwaardering, die stevig en
positief kunnen zijn.
- Laagscoorders vinden zichzelf beter dan anderen en
worden al gauw arrogant geworden door anderen.
A6 - Medeleven
- Deze facetschaal meet een houding van sympathie en
bezorgdheid voor het lot van andere mensen.
- Hoogscoorders worden bewogen door het leed en de
behoeften van anderen, zijn mild in hun oordeel over
anderen en geneigd de menselijke kant te benadrukken in
allerlei maatschappelijke vraagstukken.
- Laagscoorders nemen een nuchter-zakelijke houding in
tegenover menselijke problemen en zijn minder snel geroerd
door een beroep op hun medeleven. Ze zien zichzelf liever
als realisten, die hun beslissingen op rationele gronden
nemen.
C O N S C I Ë N T I E U S H E I D
C-schaal Gerichtheid op het resultaat
- Consciëntieusheid: de mate waarin iemand zich
georganiseerd en doelgericht gedraagt. De term
consciëntieus verwijst direct naar het geweten als
sturende en toetsende instantie voor het eigen gedrag.
Het kan ook slaan op het doen wat moet: een pro-actief
proces van het plannen, organiseren en uitvoeren van
taken die iemand op zich heeft genomen.
- De
consciëntieuze persoon wordt gekenmerkt door
eigenschappen als ambitieus, betrouwbaar en
gewetensvol. Hij of zij is doelgericht en goed
georganiseerd, en ziet het leven als taken die moeten
worden vervuld. Ze hebben een sterke wil, zijn
vastbesloten en zelden zal iemand zonder deze
eigenschappen een groot musicus, atleet of ondernemer
worden.
- Mensen met een lagere C-score ontbreekt het niet
aan normen, waarden, idealen, noch aan regels of
principes voor allerlei taken. Ze zijn alleen minder
streng en precies in het toepassen ervan. Ze werken
aan het bereiken van hun doelen op een meer ontspannen
manier en nemen het voor lief dat dingen soms
mislukken, en dat sommige doelen niet bereikbaar
blijken. Laagscorers hebben een meer flexibele houding
en kunnen beter tegen chaos.
Consciëntieusheid bestaat uit de facetten (ondergeschikte
persoonlijkheidskenmerken):
C1 - Doelmatigheid
(resultaatgerichtheid)
- Het facet doelmatigheid verwijst naar de ervaring van
mensen dat zij bekwaam, verstandig en effectief zijn
inzake de opgaven die het leven hen stelt.
- Hoogscoorders voelen zich uitstekend tegen het leven
opgewassen, terwijl laagscoorders dat gevoel nu juist
missen.
C2 - Ordelijkheid (structuur)
- Hoogscoorders op deze facetschaal zijn precies,
ordelijk en systematisch en zij organiseren hun zaken goed
en planmatig.
- Laagscoorders zijn slordig en onsystematisch en slagen
er nauwelijks in hun taken, afspraken, plannen en
bezittingen goed te organiseren.
C3 - Betrouwbaarheid
- Deze facetschaal meet de mate waarin iemand zich in
het gedrag strikt houdt aan ethische principes en normen.
- Hoogscoorders zijn betrouwbaar, komen hun beloften en
afspraken na en handelen naar de plichten die hun geweten
aan hen oplegt. Ze zijn gewetensvol.
- Laagscoorders gaan met zulke zaken wat gemakkelijk of
zelfs nonchalant om.
C4 - Ambitie
- Ambitie is de wil om te presteren (prestatiedrang).
- Hoogscoorders werken hard om hun doelen te bereiken.
Ze zijn ijverig en doelgericht.
- Laagscoorders hebben geen behoefte aan presteren en
succes, ze zijn moeilijk tot prestaties te motiveren en
weinig ambitieus.
C5 - Zelfdiscipline
(zelfwerkzaamheid)
- Zelfdiscipline is het vermogen eenmaal begonnen taken
door te zetten en af te maken ondanks eventuele verveling
en afleidingen.
- Hoogscoorders hebben het vermogen zichzelf te
motiveren om het karwei af te maken.
- Laagscoorders beginnen eerder met uitstellen, zijn
gauwer ontmoedigd en geven het eerder op.
C6 - Bedachtzaamheid
(voorzichtigheid)
- Het facet bedachtzaamheid slaat op de neiging tot
zorgvuldig nadenken, gevolgen anticiperen en afwegen
alvorens te handelen.
- Hoogscoorders zijn voorzichtig en gaan weloverwogen te
werk.
- Laagscoorders zijn haastig en spontaan in beslissingen
en gedrag en spreken of handelen vaak voordat ze de
gevolgen doordacht hebben.
N E U R O T I C I S M E
N-schaal Emotionele instabiliteit
- Mensen met een lage N-score zijn emotioneel
stabiel, maken zich niet snel zorgen en zijn moeilijk
uit het lood te slaan. Men is tevreden met zichzelf,
ontspannen en weinig emotioneel. Ze hebben gewoonlijk
een gelijkmatig humeur en benaderen stresssituaties
rustig en zonder gespannen opwinding. Mensen met een
hoge N-score zijn minder emotioneel stabiel en zijn
sterker geneigd angst te ervaren.
- Neurotische mensen maken zich meer zorgen, zijn
onzekerder en nerveus. Ze zullen sneller boos,
ongerust of uitgelaten zijn. Ze kunnen negatieve
gevoelens als angst, woede, frustratie, somberheid,
schaamte en schuld ervaren.
Neuroticisme bestaat uit de facetten (ondergeschikte
persoonlijkheidskenmerken):
N1 - Angst
- Angstige (hoge N1) mensen zijn ongerust, gauw bang en
zorgelijk, nerveus, gespannen en schrikachtig.
N2 - Ergernis (agitatie)
- Ergernis (hoge N2) vertegenwoordigt de neiging tot het
ervaren van frustratie, boosheid en haatgevoelens.
N3 - Depressie (somberheid)
- Dit facet meet normale individuele verschillen in de
ontvankelijkheid voor depressieve gevoelens.
- Hoogscoorders zijn ontvankelijk voor gevoelens van
schuld, verdriet, hopeloosheid en eenzaamheid. Ze zijn
snel ontmoedigd en makkelijk uit het veld te slaan.
- Laagscoorders zijn niet perse vrolijk en opgewekt van
aard, ze hebben gewoon zelden depressieve gevoelens.
N4 - Schaamte (verlegenheid)
- Gevoelens van schaamte en verlegenheid vormen de kern
van dit facet.
- Mensen die hoog scoren voelen zich niet op hun gemak
in het gezelschap van anderen. Ze voelen zich snel bekeken
en beoordeeld; ze zijn gevoelig voor spot.
N5 - Impulsiviteit
- Impulsiviteit verwijst naar het onvermogen om
verlangens, impulsen en gevoelens te beheersen. Behoeften
(b.v. aan eten, sigaretten, bezittingen) worden als zo
sterk ervaren dat het individu deze niet kan weerstaan.
N6 - Kwetsbaarheid
- Het facet kwetsbaarheid verwijst naar het hanteren van
moeilijke en stressvolle situaties.
- Hoogscoorders zijn stressgevoelig, en vinden het
moeilijk met spanning en stresssituaties om te gaan.
- Mensen die laag scoren ervaren zichzelf als competent
en in staat moeilijke situaties te hanteren en zich eruit
te redden.
O P E N H E I D
O-schaal Gerichtheid op het nieuwe
- Mensen die hoog scoren op Openheid zijn
nieuwsgierig en fantasievol zowel ten aanzien van de
innerlijke wereld als de buitenwereld. Hun
ervaringswereld is doorgaans rijker en gevarieerder
dan die van laagscoorders, die we conventioneel of
gesloten kunnen noemen.
- Hoogscoorders conformeren zich niet bij voorbaat
aan de beschikbare regels, schema’s, gewoonten en
uitgangspunten.
- Mannen en vrouwen die laag op Openheid scoren
neigen naar conventioneel gedrag en conservatieve
opvattingen. Ze verkiezen het vertrouwde boven het
nieuwe, zijn praktisch en down-to-earth, en houden
zich het liefst bezig met de feiten van het hier en
nu.
Openheid bestaat uit de facetten (ondergeschikte
persoonlijkheidskenmerken):
O1 - Fantasie (verbeelding)
- Hoogscoorders op deze schaal hebben een actieve en
levendige fantasie. Dagdromen is voor hen niet
eenvoudigweg een ontsnapping, maar een manier om een
interessant innerlijk leven te creëren. Ze ontwikkelen hun
fantasieën en werken die uit en voelen dat als een
verrijking en creatieve noodzaak in hun leven.
- Laagscoorders zijn prozaïsch en blijven graag met
beide benen op de grond.
O2 - Esthetiek
- Mensen die hoog scoren op deze schaal hebben een
innerlijke waardering voor kunst en schoonheid. Ze worden
ontroerd door poëzie, voelen zich geheel opgenomen in
muziek en worden geïntrigeerd door beeldende kunst. Ze
hebben niet perse een artistiek talent of zelfs maar wat
de meeste mensen een goede smaak vinden. Voor velen van
hen leidt hun interesse voor kunst wel tot het ontwikkelen
van een bredere kennis van en waardering voor kunst dan
gemiddeld.
- Laagscoorders zijn relatief ongevoelig kunst en
schoonheid en daarin weinig geïnteresseerd.
O3 - Gevoelens (emotionaliteit)
- Openheid voor gevoelens houdt ontvankelijkheid in voor
de eigen innerlijke gevoelens. De houding ten opzichte van
emoties is positief, emotie wordt als een belangrijk deel
van het leven gezien.
- Hoogscoorders ervaren een breed en genuanceerd scala
aan emotionele ervaringen en voelen geluk en ongeluk
sterker dan anderen.
- Laagscoorders hebben weinig aandacht voor hun eigen
gevoelens, leven er grotendeels aan voorbij en vinden ze
niet heel belangrijk.
O4 - Verandering
- Dit facet houdt in openheid voor verandering, voor
variatie, voor nieuwe ervaringen. Die openheid is niet
alleen passief, maar houdt ook de nieuwsgierigheid in naar
alles wat nieuw en anders is voor de persoon, een hang
naar variatie en afwisseling. Dit facet blijkt
bijvoorbeeld uit de bereidheid allerlei activiteiten uit
te proberen, nieuwe plaatsen te bezoeken, onbekend voedsel
te eten.
- Laagscoorders geven de voorkeur voor het bekende en
vertrouwde, aan routine in plaats van aan verandering en
variatie.
O5 - Ideeën (intellectualiteit)
- Deze persoon herkent men niet alleen aan een actieve
interesse in intellectuele bezigheden als zodanig, maar
ook aan het openstaan voor nieuwe, onconventionele ideeën
en de bereidheid die te overwegen.
- Hoogscoorders hebben zowel plezier in filosofische
gesprekken als in ingewikkelde puzzels.
- Laagscoorders hebben een beperkte interesse; ze
concentreren hun talent op een smal en afgeperkt gebied.
O6 - Waarden
- Openheid voor waarden houdt in dat men bereid is
sociale, politieke en religieuze waarden tegen het licht
te houden en te heroverwegen.
- Hoogscoorders kenmerken zich eerder door twijfel en
een kritische, zoekende houding dan door zekerheden en
vaste overtuigingen.
- Gesloten mensen neigen ertoe autoriteit te accepteren;
zij houden vaste waarden en tradities in ere, en zijn in
die zin conservatief.
|
|