|
|
|
|
Welke
cultuurtypes zijn er? |
|
Dé bedrijfscultuur bestaat niet, in elke organisatie zijn
veel subculturen. Ook tussen bedrijven kunnen culturen
aanzienlijk verschillen. Zo kennen we allemaal de typische
MKB-cultuur: open en informeel. Iedereen weet van elkaar wat
hij doet. Of de cultuur van consultancyfirma's en
accountantskantoren: zeer professioneel met hoogopgeleide
medewerkers, die veel meer dan acht uur per dag werken. En
niet te vergeten de cultuur van ambtelijke en politieke
organisaties: er is een klein
groepje dat ertoe doet, daar moet je bij horen. Een soort
corporale cultuur. Zie ook:
test
de bedrijfscultuur die bij je past.
Voor een meer systematische indeling kunnen we gebruik maken
van het Competing Values Framework van Robert Quinn en
Rohrbaugh (1983). Het model heeft vier dimensies waarmee je
onder andere een bedrijfscultuur kan typeren. Die dimensies zijn
mensgericht, beheersgericht, innovatief en
resultaatgericht.
- Mensgericht - medewerkers staan centraal
- Wat zijn de ontwikkelingsmogelijkheden?
- Is er een goede beoordelingssystematiek?
- Welk gedrag wordt niet geaccepteerd?
- Zijn er veel opleidingen, bedrijfsuitjes? Wordt er
veel geborreld?
- Resultaatgericht - het eindproduct staat
centraal
- Zijn er targets?
- Gaat het om kwaliteit of snelheid?
- Wordt er veel overgewerkt?
- Wordt dat apart beloond?
- Beheersgericht - regels en procedures zijn
belangrijk
- Hoeveel procedures zijn er?
- Hoe streng worden die nageleefd? Hoe wordt
afgerekend?
- Hoe hiërarchisch is de organisatie?
- Hoeveel wordt er vergaderd?
- Innovatiegericht - ontwikkeling veel nieuwe
producten of diensten
- Wordt het ontwikkelen van nieuwe producten of
diensten gestimuleerd?
- Hoeveel nieuwe producten worden er jaarlijks
ontwikkeld?
- Hoe staat het bedrijf in de markt?
- Is er een researchafdeling?
|
|
|
|
|
|
|
Cultuurniveaus |
|
In het nieuwste boek van Robert Quinn, Onderzoeken en
veranderen van organisatiecultuur, heeft hij bovenstaand
model doorontwikkeld naar het Organizational Culture
Assessment Instrument: OCAI-model. Het instrument meet op
een vrij eenvoudige wijze aan de hand van stellingen welke
huidige en gewenste cultuurtypes vooral kenmerkend zijn bij
een onderneming. Hierbij worden onderscheiden: de
familiecultuur, de adhocratiecultuur, de
hiërarchische cultuur en de marktcultuur.
Dit model wordt niet alleen gebruikt om de cultuur van
organisaties te typeren, maar ook om de leiderschapsrollen,
de effectiviteitscriteria en de centrale managementtheorieën
in kaart te brengen die het best aansluiten bij de vier
eerdergenoemde dominante cultuurtypes. Hoe meer deze
elementen van een organisatie in lijn met elkaar zijn, hoe
effectiever en succesvoller een organisatie. Het instrument
leent zich eveneens voor de ontwikkeling van een strategie
om verandering te brengen in de sleutelcomponenten van de
cultuur.
Kijk
hier
voor een online OCAI tool.
|
|
|
|
|
Meer cultuurtyperingen |
|
Een andere veel gebruikte cultuurtypering is die van C.
Handy (1978) en Harrison (1972). Ook hier betreft het
ideaaltypen die in werkelijkheid niet of nauwelijks in
zuivere vorm zullen voorkomen:
- In een machtsgerichte cultuur wordt de omgang tussen
medewerkers bepaald door persoonlijke macht (sterke
persoonlijkheid) of door resource power (beschikking
hebben over -schaarse- middelen). Deze cultuur is te
vinden in kleine en beginnende bedrijven.
- In een rolgerichte cultuur streven medewerkers naar
een zo groot mogelijke zekerheid en stabiliteit. De basis
van deze cultuur wordt gevormd door regels, afspraken,
procedures en hiërarchie. Rol en status zijn hier
belangrijker dan prestatie. Deze cultuur is te vinden in
grote, bureaucratische organisaties. Dit cultuurtype is
een equivalent van de beheersgerichte cultuur uit de
typering van Quinn.
- Het gedrag van mensen en de taakgerichte
organisatiecultuur wordt voornamelijk bepaald door de taak
die moet worden gerealiseerd. Resultaten zijn hier
belangrijker dan regels, machtsverhoudingen of
persoonlijke behoeften. Deze cultuur is te vinden in
kleine organisaties die voor een gemeenschappelijk doel
zijn opgericht. De kracht van deze cultuur is de
flexibiliteit en de resultaatgerichtheid. Deze cultuur
vertoont veel overeenkomsten met de resultaatgerichte en
soms ook met de innovatiegerichte cultuur uit het vorige
model.
- In de persoonsgerichte cultuur staat het individu op
de voorgrond. De organisatie is er voor de medewerkers en
niet andersom. De cultuur kenmerkt zich door weinig regels
en procedures. Deze cultuur is te vinden in professionele
organisaties met hoog opgeleide medewerkers en een geringe
omvang. In de meest extreme vorm is het enige wat
medewerkers bij elkaar brengt, het gezamenlijk gebruik van
de schaarse capaciteitsbronnen, zoals het gebouw of de
ICT. Dit type komt overeen met Quinn's mensgerichte
cultuur.
|
|
|
|
In Nederland wordt ook vaak het model van Hofstede (1980)
gebruikt om dimensies van cultuur mee te typeren:
- Acceptatie van machtsafstand - In hoeverre
worden machtsafstanden tussen mensen in een organisatie
geaccepteerd. Grote acceptatie van machtsafstand gaat
onder meer gepaard met het benadrukken van gehoorzaamheden
en respect en een neiging tot centralisatie. Een geringe
acceptatie van machtsafstand gaat gepaard met meer
zeggenschap van medewerkers in de organisatie.
- Individualisme versus collectivisme - Staat het
individuele of het collectivistische handelen voorop.
Binnen een sterk individualistische cultuur worden waarden
aangetroffen als onafhankelijkheid, vrijheid en
zelfontplooiing. Ieder individu wordt geacht voor zichzelf
op te komen. In een collectivistische cultuur zijn mensen
opgenomen in sterke, hechte groepen of
organisatie-eenheden.
- Masculiniteit versus femininiteit - In hoeverre
is er een sterke scheiding tussen specifiek mannelijke of
vrouwelijke houdingen en gedragingen. Een cultuur is
masculien als de mannen echt een machorol vervullen. Ze
zijn dan assertief, niet-emotioneel, op materiele zaken
gericht. Concurrentie is belangrijker dan samenwerking.
Een organisatie is feminien wanneer de scheiding tussen de
sekserollen niet zo scherp is.
- Onzekerheidsvermijding - In welke mate voelen
leden van een organisatie zich bedreigd door onzekere of
onbekende situaties. In zeer angstige culturen waar
onzekerheid sterk vermeden wordt, is ‘wat anders is
gevaarlijk’. Veel ambtelijke culturen hebben dit kenmerk.
Er is weinig tolerantie voor afwijkend gedrag.
Bron: 'Culture's Consequences international differences in work related values'
(1980)
Hofstede's onderzoek is uitgevoerd in 70 landen om na te
gaan wat verschillen en overeenkomsten zijn in culturen.
Frankrijk en India kennen meer hiërarchie dan in Hongkong en
Denemarken. USA en Engeland zijn individueler georiënteerd
dan de collectivistische culturen in Nederland en Peru.
Nederland komt ook als relatief feminien naar voren.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
V O R I G E
|
V O L G E N D E
|
|
|