In een door internet gedomineerde wereld zijn
ook nieuwe managementmodellen nodig. Deze modellen zetten
accenten op onderdelen die in de “oude wereld’ niet relevant
waren of zelfs niet bestonden. Er ontstaan immers geheel
nieuwe mogelijkheden om waarde te creëren, zoals bedrijven
als Google en Apple wel aantonen.
Een voorbeeld is het
Canvas Business Model waar we
hier in deel 3 van The Art of
Management uitgebreid aandacht aan zullen besteden. We zien hieronder het model met negen bouwstenen hieronder
afgebeeld, die de logica laten zien hoe een bedrijf geld wil
verdienen. Het model is verdeeld naar vier hoofdgebieden:
klanten, aanbod, infrastructuur en financiële
levensvatbaarheid en kent negen bouwstenen.
|
|
- Klantsegmenten - Een organisatie bedient een of
meerdere klantsegmenten. Voor wie creëren we waarde? Wie
zijn onze belangrijkste klanten?. Er zijn verschillend
soorten klantsegmenten. Voorbeelden: massamarkt,
nichemarkt, gesegmenteerd, gediversiviseerd, multi-side
platforms (of mult-side markten).
- Waardeproposities -
Zij streeft ernaar de problemen van klanten op te lossen
en in klantbehoeften te voorzien met waardeproposities.
Een waardepropositie beschrijft de bundel van producten en
diensten die waarde creëert voor een specifiek
klantsegment. Een waardepropositie creëert waarde voor een
klantsegment door een onderscheiden mix van elementen die
voorzien in de behoeften van dat segment. Waarden kunnen
kwantitatief zijn (bijvoorbeeld prijs, snelheid of
service) of kwalitatief (bijvoorbeeld ontwerp,
klantervaring. Voorbeelden (niet uitputtend): nieuwheid,
performance, customization, ontwerp, merk/status, prijs,
kostenbeperking, risicobeperking, toegankelijkheid, gemak /bruikbaarheid.
- Kanalen - Waardeproposities worden aan klant geleverd
via communicatie, distributie- en verkoopkanalen. Deze
bouwsteen beschrijft hoe een organisatie met zijn
klantsegmenten communiceert en ze bereikt om een
waardepropositie te leveren. Kanalen kennen vijf
verschillende fasen (awareness, evaluatie, aankoop,
aflevering, after sales). Het model onderscheid directe
en indirecte kanalen en maakt onderscheid tussen eigen
kanalen en partner kanalen.
- Klantrelaties -
Klantrelaties worden opgebouwd en onderhouden met elk
klantsegment. Deze bouwsteen beschrijft de soorten
relaties die een bedrijf aangaat met specifieke
klantsegmenten. Voorbeelden: persoonlijke hulp,
toegewezen persoonlijke hulp, selfservice,
geautomatiseerde diensten, communities, cocreatie.
- Inkomstenstromen - Inkomstenstromen zijn het resultaat van waardeproposities die met succes aan klanten worden
aangeboden. Zij representeren de cash die een bedrijf uit
elk klantsegment genereert (kosten moeten van de inkomsten
worden afgetrokken om winst te genereren). Voorbeelden:
goederenverkoop, gebruikersfee, abonnementsgelden,
uitlenen/huren/leasen, licentieverlening, brokerage fees,
reclame.
- Key resources - Key resources zijn de middelen
(assets) die nodig zijn om de eerder beschreven elementen
te bieden en te leveren. Deze kunnen fysiek, financieel,
intellectueel of menselijk zijn.
- Kernactiviteiten -zijn
de belangrijkste dingen die een bedrijf moet doen om te
zorgen dat zijn businessmodel werkt. Voorbeelden van categorieën: productie, probleemoplossing,
platform/netwerk
- Key partners - Sommige activiteiten
worden geoutsourcet en sommige resources worden buiten de
onderneming ingekocht. Het kan nuttig zijn om onderscheid
te maken tussen drie motivaties om partnerschappen te
creëren: optimalisering van schaalvoordelen, beperking van
risico en onzekerheid, acquisitie van bepaalde resources
en activiteiten.
- Kostenstructuur - De onderdelen
resulteren in een kostenstructuur die alle kosten
beschrijft om het businessmodel te laten werken. Lage kostenstructuren zijn voor sommige businessmodellen
belangrijker dan andere. het kan daarom nuttig zijn een
onderscheid te maken tussen kostengestuurde en
waardegestuurde businessmodellen. Kostenstructuren kunnen
de volgende kenmerken hebben: vaste kosten, variabele
kosten, schaalvoordelen en scopevoordelen.
|
|