COMPETENTIES
 
5.00  T A A K G E R I C H T E   C O M P E T E N T I E S  - daadkracht - DOEN
 
Deze powerpoint afbeelding afbeeldingen figuur figuren bevat: voorbeeld voorbeelden van competenties bestuurlijk technisch sociaal
 

5.01  I N I T I A T I E F

         synoniemen: pro-actief handelen, pro-activiteit

 

  • Het uit eigen beweging ondernemen van acties en doen van voorstellen. Wacht niet af; neemt voortouw; anticipeert; zoekt kansen en ziet kansen, signaleert knelpunten en handelt hiernaar.
    • Niveau 1 - Vanuit zichzelf, binnen de eigen werksituatie, meer dan opgedragen is doen
      • ziet waar werk blijft liggen
      • pakt uit eigen beweging werkzaamheden op
      • biedt hulp aan en/of vraagt om hulp
      • onderneemt actie als zaken anders en beter kunnen
    • Niveau 2 - Ongevraagd en zelfstandig actie ondernemen
      • komt met verbeteringsvoorstellen
      • kijkt vooruit om op toekomstige gebeurtenissen te kunnen anticiperen
      • ziet kansen en grijpt deze
    • Niveau 3 - Stimuleren van anderen tot initiatiefrijk gedrag
      • neemt het voortouw om ideeën en besluiten daadwerkelijk uit te voeren
      • richt zich op de toekomst om te signaleren waar kansen voor de organisatie liggen en pakt deze op
      • doet investeringen die effect zullen hebben op de organisatie
      • schept een klimaat waarin het nemen van initiatief gewaardeerd wordt

 

 

 

5.02  I N Z E T

         synoniemen: energie, doorzettingsvermogen, prestatiemotivatie - kwantitatief

 

  • Levert meer dan de gemiddelde inspanning; beperkt zich niet tot hetgeen er gevraagd wordt; pakt zaken energiek en enthousiast aan. Streeft het realiseren van hoge productie na; heeft kritische aandacht voor het snel uitvoeren van taken en het verzetten van veel werk.
  • E N E R G I E - Gedurende een lange periode actief zijn wanneer de functie dat vraagt. Hard werken, uithoudingsvermogen hebben.
  • D O O R Z E T T I N G S V E R M O G E N (synoniemen: volharding, vasthoudendheid) Blijft zich inspannen om beoogde doelstellingen te realiseren; geeft niet op tot deze zijn bereikt.
  • A M B I T I E - Laat zien erop gericht te zijn een hogere positie in de organisatie te willen bereiken.

`

 

5.03  K W A L I T E I T S G E R I C H T H E I D

         synoniemen: prestatiemotivatie, zorgvuldigheid, nauwkeurigheid

 

  • Hoge eisen stellen aan de kwaliteit van een product of dienst
    • Niveau 1 - Hanteren van vastgestelde kwaliteitseisen binnen de organisatie en fouten herstellen
      • werkt volgens de heersende opvatting van kwaliteit
      • is zich constant bewust van de voorwaarden die binnen het werk aan kwaliteit worden gesteld
      • voelt zich verantwoordelijk voor de kwaliteit van het eigen werk
      • merkt fouten binnen het eigen werk op en herstelt deze
    • Niveau 2 - Ondernemen van actie om de kwaliteit van het werk te verbeteren
      • grijpt in als de geëiste kwaliteit niet in orde is
      • vraagt feedback met betrekking tot de kwaliteit van het door hem geleverde werk
      • voelt zich mede verantwoordelijk voor de kwaliteit van de producten en diensten van de organisatie
      • streeft voortdurend naar kwaliteitsverbetering van producten en diensten
    • Niveau 3 - Streven naar continue verbetering van kwaliteit en anderen hiertoe aanzetten
      • benoemt kwaliteitscriteria voor de organisatie
      • zorgt dat anderen op de hoogte zijn van de gemaakte kwaliteitsafspraken
      • spreekt anderen aan op de kwaliteit van het geleverde werk
      • stelt de geleverde kwaliteit regelmatig ter discussie
      • stimuleert tot het doen van verbeteringsvoorstellen.
  • N A U W K E U R I G H E I D - Kan geconcentreerd en zonder fouten werken met details. Controleert de kwaliteit van het werk secuur. Kan langdurig details bewerken zonder dat de fouten sterk toenemen. Checkt afspraken, procedures en spelregels, verwoordt afspraken zorgvuldig. (synoniemen: zorgvuldigheid, accuratesse)

 

 

5.04  B E S L U I T V A A R D I G H E I D

         synoniemen: besluiten nemen

 

  • Beslissingen durven nemen -knopen doorhakken- en daarnaar handelen, ook wanneer de informatie beperkt is, zaken onzeker zijn en/of risico's inhouden. Stelt het nemen van beslissingen niet onnodig uit. Legt zich vast door het uitspreken van de eigen mening; doet expliciete uitspraken; neemt duidelijk stelling.
    • Niveau 1 - Een besluit nemen na afweging van alle relevante aspecten
      • houdt in afweging rekening met alle relevante aspecten en beslist vervolgens snel en slagvaardig
      • blijft achter gemaakte keuze staan
      • handelt naar genomen beslissingen en voelt zich er verantwoordelijk voor
    • Niveau 2 - Op eigen initiatief nemen van beslissingen en ondernemen van actie
      • neemt beslissingen ook als er nog geen volledige informatie beschikbaar is
      • neemt besluiten ook wanneer de gevolgen van het besluit niet helemaal bekend zijn
      • beargumenteert genomen besluiten met het oog op aanvaarding van de besluiten door belanghebbenden
    • Niveau 3 - Anderen betrekken bij het besluitvormingsproces en stimuleren tot het effectief en efficiënt nemen van beslissingen
      • neemt cruciale besluiten in complexe situaties die grote gevolgen (kunnen) hebben
      • betrekt anderen bij de besluitvorming
      • besteedt veel aandacht aan communicatie in het besluitvormingsproces
      • zorgt voor draagvlak voor genomen beslissingen
      • zet anderen, ook in complexe situaties, aan tot het nemen van beslissingen

 

 

5.05  F L E X I B I L I T E I T

         synoniemen: aanpassingsvermogen. snel schakelen,  improvisatievermogen)

 

  • Het vermogen zich effectief aan te passen bij zich wijzigende omstandigheden, weerstand, problemen of kansen door zijn werkwijze te variëren, teneinde het gestelde doel te bereiken.
    • Niveau 1 - Adequaat reageren op zich wijzigende omstandigheden
      • heeft inzicht in eigen aanpak
      • schakelt snel tussen verschillende werkzaamheden binnen eigen gebied
      • staat open voor feedback
      • ziet in wanneer gedragsstijl niet aanslaat bij de ander
    • Niveau 2 - Ontwikkelingen doorzien en daar snel op in spelen
      • schakelt snel naar andere situaties en is snel inzetbaar op andere aangrenzende gebieden
      • pikt snel nieuwe zaken op en neemt deze mee in zijn/haar eigen werkzaamheden
      • past eigen gedragsstijl aan de situatie aan
    • Niveau 3 - Stimuleren van anderen om over gedragsstijl na te denken en anticiperen op zich wijzigende omstandigheden
      • ziet wanneer er behoefte is aan, dan wel een noodzaak voor verandering en ontplooit hiervoor initiatieven
      • wisselt gemakkelijk van gedragsstijl als de situatie daarom vraagt
      • stimuleert anderen tot het zich eigen maken van verschillende gedragsstijlen
  • I M P R O V I S A T I E V E R M O G E N - Komt snel met bruikbare oplossingen bij onverwachte problemen die zich voordoen tijdens de uitvoering van opdrachten en werkzaamheden. Treedt oplossingsgericht op (synoniemen: aanpassingsvermogen, omschakelvermogen).

 

 

 

V O R I G E

 

 

V O L G E N D E