Ieder heeft het vermogen om zijn eigen grenzen
te verleggen
Vroeger was het makkelijk. Wie leiding gaf aan een
team, een afdeling of een onderneming, had vanzelfsprekend
kennis, verantwoordelijkheid en macht. Als de directeur
besloot om rechtsaf te gaan, dan ging het hele bedrijf
rechtsaf. En mocht hij halverwege van mening veranderen,
dan keek niemand daar raar van op. Hij was de directeur,
dus hij moest beslissen.
Maar vroeger is niet meer. Nu
de industriële economie plaats maakt voor de
kenniseconomie, is de rol van de manager ingrijpend
veranderd. De moderne manager moet luisteren in plaats van
commanderen, vertrouwen geven in plaats van controleren,
en delegeren in plaats van centraliseren.
Stephen R.
Covey wordt door velen gezien als dé autoriteit op het
gebied van modern management, of zoals hij het zelf noemt,
persoonlijk leiderschap. Hij is wat men noemt ‘een goeroe’
op dit terrein. Met tientallen miljoenen boeken die de
afgelopen vijftien jaar over de toonbank zijn gegaan, is
hij ’s werelds bestverkopende schrijver van
managementboeken.
Bij persoonlijk leiderschap volgens
Covey hebben principes als geloof in eigen kunnen,
eerlijkheid, verantwoordelijkheid en samenwerking de
overhand. Bedrijven zijn niet langer gebaat bij
conventionele managementpraktijken, waarin het controleren
en kort houden van medewerkers centraal staat. Covey stelt
dat er momenteel een onevenwichtige situatie bestaat
tussen de gewenste resultaten die bedrijven willen halen
en de productiemiddelen. In zijn eigen woorden: "Men wil
steeds meer gouden eieren, maar men verzorgt de kip die ze
legt steeds minder. Bedrijven moeten er juist alles aan
doen om optimaal gebruik te maken van de volledige
potentie van hun medewerkers".
Hij gaat daarmee
rechtstreeks in tegen het beeld dat geschetst wordt in
populaire boeken die de laatste tijd onze
bestsellerlijsten bestormen. Het zijn voor zichzelf
sprekende titels als ‘Hoe word ik een rat?’,
‘Intensieve menshouderij’ of ‘Het maandagmorgengevoel’.
Werk wordt niet met positieve zaken als ‘plezier’ of
‘zelf-ontplooiing’ geassocieerd. Werken is sleur, werken is
afzien en als het gaat om de betrokkenheid en motivatie
van medewerkers, is het tobben in organisaties. Deze
organisatiecynici geven medewerkers het advies om zoveel
mogelijk in hun lot te berusten: "neem zoveel mogelijk
afstand van je werk", "probeer de kantjes er vanaf te
lopen", "ga verantwoordelijkheden uit de weg" en "val
vooral niet op".
Tegenover dit cynische perspectief
plaatst Covey in zijn recent verschenen boek 'De 8ste
eigenschap’ een geheel ander beeld. Probeer in je werk en
in je leven je volledige potentie te ontplooien en probeer
daarnaast anderen te inspireren om hetzelfde te doen. Wat
boeit jou als individu werkelijk, wat inspireert je en wat
geeft je voldoening? Het gaat erom te achterhalen bij
welke activiteiten of welk werk je zelf het gevoel krijgt
daadwerkelijk een bijdrage te leveren.
Een goede leider
helpt zijn mensen zich te ontplooien en leert ze anderen
te inspireren hetzelfde te doen. Mensen hebben een
werkomgeving nodig waarin zij hun talenten en passie kwijt
kunnen, waarin ze zichtbaar bijdragen aan de missie en de
doelen van hun organisatie.
|
|
De vertaling van het Engelse woord ‘habit’,
dat Covey gebruikt, in het Nederlandse woord ‘eigenschap’
is eigenlijk niet juist. Het Nederlandse woord ‘gewoonte’
is een betere vertaling. Omdat het in Nederland inmiddels
een gewoonte is geworden om over ‘eigenschappen’ te
spreken, respecteren wij dit. |
|
In zijn eerste belangrijke
boek 'De zeven eigenschappen van effectief leiderschap’
beschrijft Covey zeven eigenschappen om succesvol te
veranderen. Wij moeten ten eerste onafhankelijk zijn (het
heft in eigen hand nemen, einddoelen stellen en ze
vervolgens gedisciplineerd nastreven), om vervolgens op
basis van wederzijdse afhankelijkheid effectief met
anderen te kunnen samenwerken (win-win, goed luisteren en
synergetisch werken). De achtste eigenschap heeft
Covey uitvoerig beschreven in zijn onlangs verschenen boek
‘De 8ste eigenschap’: het vermogen om mensen te inspireren
en om anderen tot het vinden van hun inspiratiebronnen aan
te zetten.
Critici hebben meermaals gesteld, dat
Covey’s zeven eigenschappen niet meer zijn dan geweldige
open deuren. Als weerwoord zegt Covey steevast het
volgende: “Het is wellicht common sense, maar daarmee nog
geen common practice. Het is niet makkelijk om volgens de
zeven eigenschappen te leven. Dat vereist karakter en
discipline. En dat is iets dat bij de meeste mensen en
organisaties ontbreekt.” Ook ‘De 8ste eigenschap’ is een
controversieel boek. Waar sommigen het als een briljante
synthese van zijn denken beschouwen, zien anderen het
hooguit als een soort ‘best of’-compilatie van eerder
werk. Wij vinden de essentie van het werk van Covey zonder
meer de moeite van een nadere beschouwing waard. Voor
degenen die zich -nog- niet aan de boeken van Covey willen
wagen en toch een goed beeld willen krijgen verwijzen wij
met veel plezier naar de samenvattingen van Hans van der
Loo van Samhoud (zie kantlijn).
In de volgende bespreking van Covey hebben wij ook gebruik
gemaakt van dit uitstekende materiaal.
Om het werk van
Covey goed te kunnen doorgronden moeten we eerst ingaan
op de eerste zeven eigenschappen van effectief
leiderschap. Deze vormen de basis voor de achtste -en
volgens Covey de meest cruciale eigenschap- die we tot
het laatst zullen bewaren. |
|