- Een product is het resultaat (de output) van
een proces. Een product kan ook een (immateriële) dienst
zijn.
- Een proces is een geheel van samenhangende of
elkaar beïnvloedende activiteiten dat input omzet in
output. Input kan gesplitst worden in grondstoffen
(verbruikte of ‘echte’ input) en mensen en middelen (niet
verbruikte input).
We kunnen spreken van
product– en van proceskwaliteit. Het begrip productkwaliteit
komt overeen met het
statische systeembegrip.
Proceskwaliteit slaat op het dynamische aspect, op
de totstandkoming van een systeem. Productkwaliteit
gaat over de functie en constructie van het product,
proceskwaliteit over de functie en constructie van het
proces.
|
|
Het nadeel van
testen van productkwaliteit is dat dat letterlijk aan het
einde van een proces gebeurt. Ingrijpen is dan niet meer
mogelijk. Bovendien zal aandacht voor proceskwaliteit naar
verwachting vanzelf producten van betere kwaliteit op
leveren. De nadruk is hierdoor de laatste jaren verschoven
van het testen van productkwaliteit naar het testen van
proceskwaliteit.
In onderstaand overzicht is
voor alle onderscheiden kwaliteitseigenschappen een
vertaling gemaakt naar product– en proceskwaliteit.
1. E F F E C T I V I T E I T
Doeltreffendheid = Functionaliteit
Functional requirements – What has to be done?
- De mate waarin een product voldoet aan de geplande
functie (inclusief veiligheid, integriteit/juistheid en
aantrekkelijkheid).
- De mate waarin een proces de geplande activiteiten
realiseert en de geplande resultaten (functie) behaalt
(ISO 3.2.14)
2. K W A L I T E I T
In enge zin; met een kleine
k. Performance requirements
How good? – the extent to
which a function must be executed
- Betrouwbaarheid De mate waarin een product blijft voldoen
aan geplande functie (bedrijfszekerheid, levensduur). De
mate waarin proces blijft voldoen aan geplande functie,
herhaalbaar is (leverbetrouwbaarheid,
afspraak–is–afspraak)
- Bruikbaarheid De mate waarin de
functie van een systeem gebruikersvriendelijk is (incl.
leerbaarheid). De wijze waarop een klant bejegend wordt
(klantvriendelijkheid).
- Onderhoudbaarheid De mate waarin
constructie herstel mogelijk maakt bij weigerende functie.
De mate waarin proces te herstellen is bij weigerende
levering
- Flexibiliteit De mate waarin product inzetbaar
is voor andere functies (hergebruik, portabiliteit).
Vermogen van een proces om middelen in te zetten als
antwoord op veranderende omstandigheden. Er zijn twee
soorten flexibiliteit. Mix flexibiliteit: mate waarin
voldaan kan worden aan verschuiving vraag ene naar andere
product. Volume flexibiliteit: mate waarin voldaan kan
worden aan een variatie in de gevraagde aantallen
productie per tijdseenheid.
3. L O G I S T I E K
Hoeveelheid, plaats, tijd,
beschikbaarheid
- Performance requirements Kwantiteit –
How many?
De mate waarin product in de juiste hoeveelheid
aanwezig is, volledig is. De mate waarin proces de juiste
hoeveelheid levert (volledigheid).
- Plaats – Where and how
far?
De mate waarin product op de juiste plaats aanwezig is
(incl. bereikbaarheid). De mate waarin een proces op de
juiste plaats levert.
- Tijd – When and how long?
De mate
waarin het systeem op de juiste tijd aanwezig is, tijdigheid
(incl. bereikbaarheid). Mate waarin proces op de juiste
tijd levert (aanwezigheid op tijd), c.q. tijdig kan inspelen
op een vraag (time–to–markt, reactiesnelheid). De mate
waarin het proces voldoet aan fase–doorlooptijden:
setuptijd, wachttijd, verwerkingstijd, transporttijd.
- Beschikbaarheid – How often?
De mate waarin het systeem
beschikbaar is (readiness, availability). De mate waarin een
proces beschikbaar is voor levering.
4. E F F I C I Ë N T I E
Doelmatigheid =
Productiviteit (baten–kosten = marge) Offer requirements
- Kosten De kosten van een product (in geld of
overige middelen), inclusief de ontwikkelings– en
verwervingskosten en de kosten van beheer
(total–cost–of–ownership).
- Verhouding tussen baten van het product en de kosten.
Verhouding tussen behaalde resultaten en verbruikte
middelen van een proces (ISO 3.2.15)
|
|