|
|
|
|
Wat zijn kritieke succesfactoren? |
|
Waarop moeten we ons concentreren? Wat zijn nu echt de
belangrijkste zaken waar we aandacht aan moeten besteden om
succesvol te zijn?
Bij het formuleren van
strategische doelstellingen gaat het in de eerste plaats om
beperking, om het aanscherpen van de focus. Achterliggende
gedachte is dat het op strategisch niveau geen zin heeft om
aan alles aandacht te besteden. Dat zou veel te complex
zijn. Bovendien zou overlap optreden met alle andere
besturingsniveaus.
Maar waaraan moeten we dan
wel aandacht besteden? Kaplan & Norton introduceren hiervoor
het begrip Critical Succes Factor: in het Nederlands
Kritieke Succesfactor (KSF) of Succesbepalende factor
genoemd.
Een KSF is een kenmerk van de
organisatie of van de omgeving dat essentieel is voor de
levensvatbaarheid en het succes van die organisatie. Dat kan
zowel positief als negatief zijn. In hoofdzaak gaat het erom
dat iets zo belangrijk is dat we er extra aandacht aan
moeten besteden: lees het moeten besturen op strategisch
niveau. Kaplan & Norton stellen dat een
strategie een beperkt aantal KSF’s moeten bevatten. Zo’n
zeven tot tien. Anders is besturing ervan al snel
onoverzichtelijk en verwatert de aandacht teveel. Bovendien
moeten de KSF’s in balans zijn, evenredig verspreid over de
verschillende aandachtsgebieden bij het besturen van een
organisatie.
Men onderscheidt hierbij vier perspectieven die
in onderstaande figuur zijn afgebeeld. Dit concept is bekend
geworden als Business Balanced Scorecard.
|
|
|
|
|
|
Wat is de Balanced Scorecard? |
|
Kritieke succesfactoren vormen het hart van een
strategie. De Balanced Scorecard, oorspronkelijk afkomstig
uit de wereld van de “financial control”, is een praktisch
hulpmiddel om het sturen vorm te geven vanuit meer dan
alleen een financiële invalshoek. Compacte dashboards met
KPI’s als stuurvariabelen hebben hun weg naar de meeste
bestuurstafels inmiddels gevonden. Van belang is
ons te realiseren dat het gaat om “kritieke” succesfactoren,
in de Engelse betekenis van het woord critical. Dat betekent
“van het grootste belang”. Het gaat met andere woorden om de
vraag: op welk vlak kiezen we onze strategische
doelstellingen en maken daarmee écht het verschil. Het
vinden van de geschikte KSF’s is vaak lastig en verloopt
niet via een lineair proces. Het verdient
aanbeveling om aansluiting te zoeken bij álle invalshoeken
van het strategie ontwikkelingstraject (zie figuur
hieronder) en niet alleen bij de visieontwikkeling (‘soll’).
Ook de situatieanalyse (‘ist’) waarin de huidige situatie in
kaart wordt gebracht, geeft veel aanknopingspunten. Waarin
zijn we sterk en wat belemmert ons het meest? Het kan
verstandig zijn om één of meer KSF’s te kiezen die gericht
zijn op het weghalen van de grootste knelpunten in de
bedrijfsvoering, zoals ICT of ontbrekende competenties. Bij
de interventieplanning (‘gap’) gaat het om de vraag in welke
stappen we onze doelen willen bereiken. Wat hier telt is het
ambitieniveau, de onderlinge afhankelijkheid en de
haalbaarheid van de KSF’s. Juist door deze
aspecten in beschouwing te nemen ontstaat er een meer
realistisch en samenhangend geheel van KSF’s en afgeleide
doelstellingen. Bij de implementatie tenslotte gaat het om
de meetbaarheid. Welke key performance indicatoren (KPI’s)
gebruiken we en hoe gaan we het meet- en rapportage systeem
inrichten? Daarbij kan op voorhand al afscheid genomen
worden van KSF’s en doelstellingen die niet betrouwbaar of
valide te meten zijn. |
|
|
Door de KSF’s en doelstellingen op deze wijze
systematisch te verankeren vanuit alle invalshoeken bij
strategie-ontwikkeling ontstaat een fundament voor
strategische besturing dat gedurende langere tijd dienst kan
doen als stabiel en realistisch kompas.
|
|
|
|
De Balanced Scorecard en INK |
|
In praktijk komen we nogal eens tegen dat de Balanced
Scorecard (BSC) en het INK-model naast elkaar gebruikt
worden. De BSC als instrument voor besturing en INK als
model voor organisatie-ontwikkeling. Dit is mede te
verklaren doordat beide modellen verschillende achtergronden
hebben, met de daarbij behorende gebruikersschare. De BSC
heeft zoals gezegd een meer financiële achtergrond, terwijl
INK/EFQM afkomstig is uit de hoek van het
kwaliteitsmanagement. Het is eenvoudiger en
praktischer om beide modellen te combineren, waardoor één
referentiekader ontstaat voor besturing én ontwikkeling (zie
onderstaande figuur). De kern van management bestaat immers
uit het stellen van de juiste doelen ter beïnvloeding van de
kritieke succesfactoren, het vervolgens plegen van de juiste
interventies en het meten van de resultaten daarvan. |
|
|
Wanneer we de Balanced Scorecard en INK
organisatie- en resultaatsgebieden combineren met de
managementbouwstenen uit het vorige hoofdstuk ontstaat een
integraal referentiekader zoals weergegeven in onderstaande
figuur.
P1. P O R T F O L I O
Het klantperspectief, kijkt van buiten naar binnen. Wat
is onze toegevoegde waarde? Hoe adequaat is onze portfolio
aan producten en diensten? Op welke kritieke factoren
beoordelen klanten ons? Daarbij gaat het ook om de vraag hoe
de overige stakeholders als ‘partners’ en ‘maatschappij’ de
portfolio aan resultaten van de organisatie waarderen.
P2. P R O C E S
Het interne perspectief, kijkt van binnen naar buiten en
gaat over de organisatie, processen en middelen zoals ICT.
Wat zijn de kritieke succesfactoren in onze
bedrijfsprocessen en technologie? Deze invalshoek omvat de
INK organisatiegebieden ‘management van processen’ en
‘management van middelen’ met uitzondering van het
financiële deel.
|
|
|
P3. P R O F I T
Het financiële perspectief is in de BSC een aparte
invalshoek. Binnen het INK-model vinden we het niet als
apart aandachtsgebied terug. Financiën maken onderdeel uit
van het aspectgebied middelen. Goed beschouwd is de keuze
voor een extra perspectief verdedigbaar wanneer we ons
realiseren dat ‘geld’ een substantieel ander karakter heeft
dan andere middelen. Een gezonde financiële huishouding is
voorwaardenscheppend voor duurzame bedrijfsvoering. De
vragen hoe we een onderneming financieren en hoe we
producten en diensten bekostigen en beprijzen zijn dan ook
van een volstrekt andere orde dan de vraagstukken binnen het
interne perspectief.
P4. P E O P L E
Het verbeter- of leerperspectief tenslotte, behelst de
vraag waardoor we in staat zijn in de toekomst te blijven
leren en verbeteren. Hieronder vallen het management van
medewerkers, competentiemanagement en ook de leiderschap en
cultuur (mensen aanzetten tot verbeteren) en de vraag naar
de waardering van medewerkers als interne stakeholder.
P5. P R O C U R E M E N T
Een uitbreiding op bovenstaand analysekader is het
sourcingperspectief. De uitbestedingsvraag, of beter de
vraag in welke ketens we willen participeren is zeer actueel
in onze netwerkmaatschappij. In feite spreken we over een
bovenliggend perspectief. Op alle gebieden (klant, proces,
financiering, en mensen) is immers de vraag van toepassing
of we het zelf willen doen of beter kunnen laten doen.
|
|
|
In onderstaand figuren zijn een tweetal praktische uitwerkingen
afgebeeld. |
|
|
|
|
|
|
|
Duurzame ontwikkeling |
|
De perspectieven zijn ook op een hoger
abstractieniveau bruikbaar. People, Planet en Profit worden
door veel ondernemingen geadopteerd als richtlijn voor
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Planet staat daarbij
voor alles wat we met elkaar produceren: de cumulatieve
Portfolio van alle bedrijven opgeteld. De drie P's staan
voor de drie elementen die op een harmonieuze wijze
gecombineerd dienen te worden. In balans dus. Wanneer
bijvoorbeeld winst te veel prioriteit krijgt, dan zullen
mens en milieu hiervan de dupe worden, bijvoorbeeld door
slechte arbeidsomstandigheid of vernietiging van de natuur.
Op de Wereldtop over duurzame ontwikkeling te
Johannesburg (2002) werd de P van Profit veranderd in
'Prosperity' (welvaart), om naast economische winst ook de
maatschappelijke winst in de afwegingen te betrekken.
|
|
|
|
|
|
V O R I G E
|
V O L G E N D E
|
|
|